Wolfsbarge - dorp in Groningen
Wolfsbarge
Wolfsbarge is een wegdorp dat in de 15e eeuw langs de Woldweg ten oosten van het Zuidlaardermeer in het Gorecht is ontstaan als veenkolonie van de Stad. Het komt in de middeleeuwen voor als Wulvesberge, dat heuvel van de wolf kan betekenen of van een eigennaam kan zijn afgeleid. Er waren al vanaf de 13e eeuw verveningsactiviteiten door monniken van Aduard en door het dochterklooster Essen aan de andere kant van het Zuidlaardermeer.
Het klooster kocht in 1269 percelen weiland ten oosten van de Hunze. Essen stichtte mogelijk hier of in Kropswolde een kapel met een miraculeus Mariabeeld. In de loop van de 15e eeuw ging de stad Groningen de verveningen domineren en dat heeft tot de dorpsvorming geleid. De turf kon gemakkelijk via de Hunze en het Schuitendiep naar de Stad worden verscheept.
Na onenigheden tussen de Stad en het landschap Drenthe was het noodzakelijk de te vervenen gebieden secuur van elkaar af te grenzen. In 1615 is de grens opgemeten door de landmeters Johannes Sems en Jan de la Haye. De grens liep vanuit de Martinitoren via Wolfsbarge in rechte lijn tot De Haar bij Ter Apel. Zo werd deze zogenoemde Semslinie vastgesteld. Deze grens heeft met gekrulde muren aan weerszijden van de Woldweg recent vorm gekregen. De stad bleef hier tot in de 17e eeuw de grote veenbaas. Na de verveningen werden de dalgronden in cultuur gebracht om ze te benutten voor de akkerbouw, waarbij de schrale gronden aanvankelijk met stadsafval en later met grond van afgegraven wierden werden verrijkt.
De vrij verspreide bebouwing is bij een paar reeksen arbeiderswoningen wat compacter, maar een aantal boerderijen, meestal van het Oldambtster type, staat zeer ruim zoals Woldweg 160, 191, 221 en 239. Daartussen ligt de begraafplaats, waarvan de penanten van het hek uilen dragen.
Colofon
Bron: Noordboek