Wittewierum - dorp in Groningen

Wittewierum


Wittewierum
©: Peter Karstkarel

Wittewierum is een wierdedorp dat mogelijk is ontstaan toen hier in 1213 een klooster werd gesticht. Het klooster Bloemhof of Floridus Hortus was van de premonstratenzer orde. In 1289 werd het dorp Werum genoemd, later Wittewierum vanwege de witte kleding van de monniken. Ze waren actief op waterstaatkundig terrein en hebben delen van de Fivelboezem ingepolderd, waardoor het klooster een aanzienlijk grondbezit verkreeg. Over de bouw van de in 1238 gestichte abdijkerk is veel bekend omdat Emo en Menko er in hun kroniek – van onschatbare betekenis voor de geschiedenis van Groningen in de 13e eeuw – over schreven. In de glorietijd waren hier wel duizend monniken, maar in 1568 was het klooster vrijwel verlaten en het is daarna op afbraak verkocht. De kloosterkerk bleef tot 1863 bestaan.

De geschiedenis van Wittewierum is niet uitsluitend de geschiedenis van het verdwenen klooster. Na het opheffen van het klooster werd Wittewierum een buurschap bij Ten Post. De drie borgen in de omgeving kunnen tot beide dorpen worden gerekend. Ze waren alle in bezit gekomen van het geslacht Rengers uit Ten Post: Tammingahuizen dat in 1765 op afbraak is verkocht en Tuwinga of Tuinga dat in 1788 ten onder ging. Van Oldenhuis, in 1715 gesloopt, is het borgterrein te herkennen bij de gelijknamige boerderij.

In 1863 is op een deel van de grondvesten van de kloosterkerk een nieuw kerkgebouw verrezen. Er zijn wat boerderijen en ook woningen op en rond de wierde gebouwd. De nieuwe, brede zaalkerk kreeg een geleding met lisenen en grote spitsboogvensters. Op de westgevel kwam een finke dakruiter die net als de bekroningen van de hoekpenanten opengewerkte gietijzeren versieringen kreeg. Aan het interieur is te zien dat de familie Rengers het gebouw als mausoleum gebruikte. Het meubilair uit de bouwtijd is met gietijzeren ornamenten versierd. Ten westen van de kerk staat de kloeke, uit de 19de eeuw daterende gepleisterde pastorie.

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Lees meer