Wildervanksterdallen - dorp in Groningen
Wildervanksterdallen is een buurschap aan het Dalkanaal die in de loop van de 19de eeuw, toen het land in cultuur werd gebracht, vorm kreeg. De kanaalbuurt ligt bij de grootschalige veenontginningen van Wildervank en ten westen van het Veendam-Musselkanaal. Door de Dalweg 12 en de Dalweg 36 is de buurschap met Wildervank verbonden. De nummers van deze wegen zijn afgeleid van de nummering van de veenwijken. Het Dalkanaal, met voor een veenkanaal opvallende meanders, heeft naar het zuiden toe, met een paar scherpe bochten, verbinding met het Stadskanaal. De andere kant op loopt het Dalkanaal met bochten naar het noordwesten om in het A.G. Wildervanckkanaal uit te komen. Ten zuiden ligt een vrij nieuwe fetsbrug over het VeendamMusselkanaal. Deze John Smitbrug is genoemd naar de archeoloog die samen met anderen hier in de buurt vondsten heeft gedaan uit de midden-steentijd en nog eerder. Honderden haardkuilen van jagers-verzamelaars zijn hier blootgelegd.
Aan de noordzijde staan vooral boerderijen waarvan sommige duidelijk zichtbaar buiten gebruik zijn en misschien alleen nog dienen voor opslag. Enkele van de grotendeels uit de periode rond 1900 daterende boerderijen bezitten een onder de schuurkap opgenomen woongedeelte met de baanderdeur ernaast, een soort stelp. Nummer 10, de Kainstobbe (met een theetuin) is een krimpboerderij uit het eind van de 19de eeuw. Een van de krimpen is later ingevuld waardoor het een kop-rompboerderij is geworden. Een kleine Oldambtster boerderij staat op 19 en 25 is een boerderij van het veenkoloniale type uit het begin van de 20e eeuw.
In het midden van de buurt is met woningen uit de eerste helft van de 20e eeuw enige verdichting opgetreden en aan de zuidzijde van dit buurtje is op 59 omstreeks 1930 een school gebouwd van opmerkelijk expressieve architectuur. Ongelijke klassenvleugels met forse dakpartijen worden gescheiden door een ingangsvolume met een geprofleerde portiek en een kubistische opbouw. De school is thans als sauna in gebruik.
Colofon
Bron: Noordboek