Wedde - dorp in Groningen

Wedde


Wedde
©: Peter Karstkarel

Wedde is een esdorp met brink terzijde van een lange bebouwingsstreek, ontstaan in de 12e eeuw op een zandrug in het beekdal van de Westerwoldse Aa. De nederzetting lag op een strategische plaats langs de oude landweg van Groningen naar Duitsland. Hierdoor kon Wedde zich ontwikkelen tot bestuurscentrum van Westerwolde. Nadat het dorp deze functie verloor en na de vorming van de gemeente Bellingwedde zelfs het raadhuis werd gesloopt, is Wedde sinds 2001 toch opnieuw zetel van deze gemeente geworden. De organisatie trok, na een verbouwing en uitbreiding, in het voormalige waterschapsgebouw aan de oever van de Westerwoldse Aa. De strategische ligging deed de familie Addinga besluiten er in de tweede helft van de 14e eeuw een borg te bouwen, het Huis te Wedde.

De stad Groningen verwoestte het sterke huis in 1478, maar in 1486 werd de huidige zuidelijke vleugel al herbouwd. Strijd, vernielingen en daaropvolgend herstel gingen tot aan het begin van de 16e eeuw voort, totdat stadhouder George Schenck van Toutenburg het van zijn heer, koning Karel V, in 1538 in leen kreeg. Hij heeft waarschijnlijk de noordelijke vleugel laten bouwen, gezien zijn wapensteen met het jaartal 1541. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog trok de borg opnieuw krijgsgeweld aan en Münsterse troepen hebben het huis in 1660 en 1672 in handen gehad. Daarna werd het rustiger en kon het huis in de 18e eeuw worden verbouwd tot drostenwoning. In 1828 werd de borg van sloop gered. Daarna is het nog verschillende malen verbouwd en gerestaureerd tot zijn huidige gedaante. De hoofdvorm met twee ongelijke vleugels staat met aan de westzijde een achtkante traptoren daartussen op een omgracht terrein. Het kasteeltje dateert uit de late 15de en vroege 16e eeuw. Nadat het Waterschap en de Streekraad Oost-Groningen het in gebruik hebben gehad, krijgt het gebouw mogelijk een meer publieke functie.

De voornaamste bebouwing staat aan het westelijke gedeelte van de Hoofdweg. Hoofdweg 8 is een kleine boerderij met krimp die in het midden van de 19de eeuw met een classicistische ingang tot rentenierswoning is verbouwd. Daarnaast staat een kleine boerderij met dwarshuis en er tegenover een voormalige smederij met afgewolfd dak en een notariswoning in neoclassicistische stijl uit 1850. Even verder, op 29, staat een jonger pand met middengang. Sinds de sloop van de dorpsschool is de gelijknamige straat wat kaal. De straat verleent toegang tot de es, waar het nieuwe dorpshuis De Voortgang en de kerk op het iets verhoogde kerkhof zijn te vinden.

De dorpskerk is in de eerste helft van de 13e eeuw gebouwd en kreeg in de tweede helft van de 15e eeuw een iets breder koor, dat aanvankelijk hoger was. Na oorlogsschade in 1666 zijn schip en koor verlaagd en onder één dak gebracht. In 1860 is een vrijstaand houten klokhuis vervangen door een vrij lage westtoren met hoekpenanten en een ingesnoerde spits. In de kerk zijn verschillende heren en drosten van Wedde begraven. De esbebouwing om de kerk is hoogst ingetogen. De Hoofdweg kent in het centrum een bescheiden bebouwing met een café, voorheen Bazar, een samengesteld pand uit het begin van de 20e eeuw. De nieuwe supermarkt voegt zich goed in het straatbeeld. Op de nummers 37 en 49 staan boerderijen met krimp en opvallend lange voorhuizen.

Aan de Lageweg bij het viaduct staat de omstreeks 1950 gebouwde chocoladefabriek van de frma Van Houten die zijn voor de naoorlogse periode kenmerkende uitdrukking vrijwel gaaf heeft bewaard. De drie lagen hoge fabriek is een opvallend element in de verder bescheiden bebouwing. De fabriek huisvest tegenwoordig een aantal kantoren. Wedderheide, een buurschap ten oosten van het viaduct, heeft bijna de status van een dorp, omdat er in de 19de eeuw een hervormde kapel is gesticht, die recent een verrassende nieuwe gevel ontving. De vriendelijke lintbebouwing bestaat uit arbeidershuizen met krimp en kleine burgerwoningen.

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Lees meer