Ulsda - dorp in Groningen
Ulsda
Ulsda is een klein agrarisch komdorp dat in de middeleeuwen is ontstaan op een zandafzetting in het klei- en veengebied van het Oldambt. In bronnen komt het voor als Ulswida, wida betekent bos. Dankzij de ligging op een zandrug bleef Ulsda in de late middeleeuwen gespaard bij de inbraken van de zee waardoor zich de Dollard vormde; zelfs tijdens de grootste uitbreiding tot bij Bellingwolde kon Ulsda het hoofd boven water houden. Het leed wel schade. Bij de stormvloed in 1509 raakte de kerk zo ernstig beschadigd dat besloten werd het gebouw af te breken. Sloopmateriaal is hergebruikt bij de reparaties aan de evenzeer beschadigde kerk van Bellingwolde. In de 15e eeuw was er zoveel land weggeslagen dat Ulsda een eiland van veertien hectare in de oostelijke Dollard-inham was geworden. In 1562 kocht de stad Groningen hier gronden.
Bij het indijken van de eerste stukken land door de aanleg van de Hamdijk in 1605 bleef Ulsda in de buitenlanden liggen, waar de Stad in 1616 om de noordelijke aangeslibde landen de Herensloot liet graven. De Stad maakte aanspraken op de landen tussen Ulsda en de Hamdijk. In het confict met de Beertsters kwam het in 1650 tot een vergelijk. Zeven jaar later betekende het leggen van de Schansker- of Beersterdijk tussen Nieuweschans en Finsterwolde het einde van het eiland Ulsda.
Te midden van bosperceeltjes staan nu nog vier boerderijen in Ulsda. Daarvan is nummer 4 met de naam De Witte Vogel de oudste. De plaats kan nog uit het eind van de 19de eeuw dateren. Nummer 2 is een Oldambtster type dat omstreeks 1920 tot stand kwam. De andere twee boerderijen (nummers 5 en 7) zijn van recenter datum, uit de jaren zeventig en zestig en met losse, dwarsgeplaatste voorhuizen.
Ulsda wordt van de in de buurgemeente Bellingwedde gelegen buurschap Klein-Ulsda gescheiden door de A7 en de gekanaliseerde Westerwoldse Aa.
Colofon
Bron: Noordboek