t Oldörp - dorp in Groningen
t Oldörp
Het wierdedorp ’t Oldörp is ontstaan in de periode van 400 tot 600 na Christus en heette eerst Brunwerd. De wierde had een hoogte van 6,75 meter boven NAP; nu is dat nog bijna 4 meter. De bewoners van de wierde stichtten al in de 10e eeuw een uitbuurt op de noordoostelijk gelegen kwelderwal die in het jaar 1000 in de bronnen voorkomt als Uthuson, de huizen buiten de wierde. De buurt die zou uitgroeien tot het dorp Uithuizen werd in de 11e eeuw een zelfstandig kerspel. De uitbuurt overvleugelde het oude wierdedorp spoedig. Het komt in de 14e eeuw als Aolderthorpe voor.
Aan de ossengang rond de zool van de wierde staan drie boerderijen. De zuidelijke met dubbele kapschuur uit ongeveer 1870 heeft een villa-achtig voorhuis uit circa 1930. Aan de westkant is achter een voorhuis van even na de oorlog een moderne stalen schuur gebouwd en aan de noordzijde staat een kleine boerderij in een dichte boomzoom. Bij de driesprong van de Oldörpsterweg en de Holwindsterweg bevindt zich een gebouwencomplex uit de jaren vijftig en zestig. Het zijn de gebouwen van de voormalige volkshogeschool ’t Oldörp.
In 1936 nam de doopsgezinde predikant M. Gaaikema het initiatief voor een gemeenschapshuis om groepen van het platteland te verbroederen en ontwikkelingskansen te bieden. Vanaf de jaren vijftig werden goede contacten gelegd met Ostfriesland. In 1967 kon het complex aanzienlijk worden uitgebreid, maar het bleef een kleine volkshogeschool. Toen de rijksoverheid zich als subsidiegever vanaf het begin van de jaren tachtig geleidelijk terugtrok, luidde dit het einde in. Na sluiting heeft het vriendelijke complex als hotel-restaurant en asielzoekerscentrum gefunctioneerd. Sinds 2002 is er een centrum voor Zenboeddhisme gevestigd.
’t Oldörp raakt met de jongste, parkachtige uitbreiding van Uithuizen in zuidwestelijke richting wat in de verdrukking. Het opwerpen van heuvels lijkt in deze uitbreiding in zwang te zijn; zwakke echo’s van het oerdorp ’t Oldörp.
Colofon
Bron: Noordboek