Sellingen - dorp in Groningen
Sellingen
Sellingen is een esdorp dat in de 12e eeuw is ontstaan op een zandige hoogte te midden van een hoogveengebied en ten oosten van de Ruiten Aa. In de middeleeuwen luidde de naam Sallinge en Zellynge, wat verklaard wordt als de lieden van Selle, een mansnaam. Het kerspel Sellingen bestond uit drie marken met gezamenlijk beheer van de cultuurgronden: Sellingen, Laude en Ter Haar. Daaromheen lagen enkele gehuchten. In 1569 werden er slechts 28 huizen geteld. In de loop van de 17e eeuw groeide langs de Dorpsstraat enige lintbebouwing. De oude brink, de gemeenschappelijke weide waar de boeren hun vee konden laten grazen en laten drinken in de dobbe, ligt niet in het centrum, maar in het noorden. De marke is in 1882 gescheiden en het land is onder de deelnemende boeren verdeeld. In 1927 vernielde een dorpsbrand een deel van de bebouwing.
Ongeveer vanaf het midden van de 19de eeuw gingen de boeren de randen van de omringende venen ontginnen. Sellingen raakte in deze tijd omringd door boekweitvelden. Vanaf de jaren 1920 werd het land op grotere schaal in cultuur gebracht, hier en daar in het kader van de werkverschaffng. Om het dorp kwamen weiden, akkers en bossen die bij het beekdal van de Ruiten Aa een fraai afwisselend landschappelijk beeld opleverden.
De dorpskerk staat op een opmerkelijke hoogte. De vroeg-gotische zaalkerk is samen met het driezijdig gesloten koor omstreeks 1300 tot stand gekomen op de plaats van een houten voorganger die 12de-eeuwse graven bevatte. Het schip, opgebouwd van grote kloostermoppen, laat sporen zien van smalle hoge spitsboogvensters. Veel later zijn er grote spitsboogvensters met gepleisterde dagkanten ingebroken. Bij de restauratie bleek dat aan de noordzijde een sacristie aangebouwd was geweest, aanleiding om in quasi-historische stijl opnieuw een gebouwtje op te trekken. Zo is een luifel boven de zuidelijke ingang gemaakt, omdat er vroeger ook iets dergelijks zat. Op de koorsluiting liggen nog oude holle en bolle pannen die spottend monniken en nonnen worden genoemd. Binnen heeft het schip een vlak balkenplafond en het koor een 15de-eeuws stenen stergewelf. Op de triomfboog en de gewelven zijn schilderingen aangetroffen met onder meer de heiligen Sint-Christoffel en Sint-Margareta.
Als hoofdplaats van de gemeente Vlagtwedde kreeg Sellingen in 1890 aan Dorpsstraat 1 een raadhuis. Bij een verbouwing in 1927, om een verdieping toe te voegen, ontving het gebouw zijn huidige uiterlijk met expressionistische detailleringen en een elegant buigende daklijn. Het raadhuis is in 1954 verbouwd en kreeg in 1986 en 1992 uitbreidingen in eigentijdse vormen en een dynamische ruimtelijke geleding. Met oude bomen en keienformaties heeft het een waardig ingerichte omgeving. Schuin ertegenover staat op 8 Hotel Homan, na de brand van 1927 herbouwd in enigszins expressionistische vormen en met opvallende boegvormige vensterpartijen. Op 11 is omstreeks 1930 de gereformeerde kerk gebouwd, een zaalkerk die later een voorbouw en een gepleisterde voorgevel kreeg. Dorpsstraat 32 van omstreeks 1850 is ooit herberg geweest, maar werd later als stelmakerij in gebruik genomen om boerenwagens en houten gereedschappen te vervaardigen. Op 36 staat de oude dorpssmederij van kleurige Groninger baksteen.
De Hassebergerweg leidt oostelijk naar het hoogste punt van Groningen, 13 meter hoog. De weg kruist het Ruiten-Aa Kanaal, waar de na de oorlog vernieuwde klapbrug, de Sellingerbrug, overheen ligt. De schutsluis met stuw, loskade en sluiswachtershuis dateert van 1911-’17. Daar staat aan de Zuideveldweg een kleine Oldambtster boerderij. In en buiten het dorp liggen enkele belangrijke boerderijen.
Dorpsstraat 33 is een Oldambtster boerderij uit circa 1905 met veel sier aan het front. Een grote boerderij van dit type uit ongeveer 1870 staat op nummer 37 en dient tegenwoordig als Herberg Sellingen. Aan de Leemdobben ten noorden van het dorp liggen een paar aardige keuterijen. De Dorpsstraat en de Westerkamp, maar ook enkele zijstraten, worden gefankeerd door opmerkelijk veel verzorgde burgerhuizen en kleine villa’s waarvan die van omstreeks 1930 opvallen door hun enigszins expressionistische stijl.
Colofon
Bron: Noordboek