Scheemda - dorp in Groningen
Scheemda
Scheemda is oorspronkelijk een wegdorp dat tot komdorp is uitgegroeid. Het is vermoedelijk in de 12e eeuw als veenontginningsnederzetting ontstaan op het zogenoemde schiereiland van Winschoten. Na de Dollardvloed van 1509, waarbij de kerk werd verwoest, is het dorp anderhalve kilometer zuidelijker herbouwd, dicht bij het kerkdorp Eexta. De twee dorpen waren gescheiden door het Opdiep, maar groeiden spoedig aan elkaar. In 1964 is Eexta als afzonderlijk dorp offcieel opgeheven.
In Eexta stond een 13de-eeuwse kerk en daarbij lag vanaf het midden van de 17e eeuw borg Vredenhoven. Zowel de borg (in 1955) als de oude kerk zijn afgebroken. De oude kerk, in 1869 door storm beschadigd, werd in 1871 vervangen door een gepleisterde, neoclassicistische zaalkerk met een geveltoren met spits. In 1936 is aan de westzijde een dwarsbeuk toegevoegd. Aan het eind van de Kerklaan staat op een omgracht terrein de voormalige pastorie, met een mogelijke kern van een laat13de-eeuws en anders 15de-eeuws steenhuis. Dik muurwerk en een overwelfde kelder wijzen op de ouderdom. Het voorhuis is in 1761 verbouwd en in 1802 zijn de topgevels verdwenen, maar het bleef met de in 1874 aangebouwde schuur een indrukwekkend geheel.
De kerk van Scheemda is in 1515 als laat-gotische, driezijdig gesloten zaalkerk gebouwd. De spitsboogvensters van schip en koor zijn ooit verlaagd en de oorspronkelijke ingangen zijn door twee andere vervangen. Het koor heeft een poortje gefankeerd door Toscaanse pilasters en in de westgevel zit de belangrijkste ingangspartij, omlijst en met een bekroning van een aedicula met een Bijbellezende vrouwenfguur. Staat de kerk op de ene hoek van de belangrijkste driesprong van het dorp, aan de overzijde is in het begin van de 16e eeuw de klokkentoren verrezen. Deze markante toren heeft een zadeldak tussen trapgevels en op de naald een dakruiter. In de kleine geveltop zit een uurwerk en op de begane grond een zandstenen poortje uit de 18e eeuw.
Aan de Stationsstraat 77 is in 1918 een eenvoudige zaalkerk voor de apostolische gemeente gebouwd. Vooral het front is een opmerkelijk vroeg voorbeeld van baksteenexpressionisme. Deze Stationsstraat is na de aanleg van de spoorlijn Groningen-Winschoten in 1868 een belangrijke as in het dorp geworden. In de dorpskern is aan het begin van deze straat in 1905 het door architect C.H. Peters ontworpen voormalige postkantoor tot stand gekomen. Het oude postkantoor uit 1878 aan de Brugstraat is een jaar later als gemeentehuis in gebruik gekomen en heeft met een aantal uitbreidingen deze functie behouden. In de Torenstraat en de Esborgstraat in het centrum zijn nogal wat representatieve herenhuizen en villa’s gebouwd in de tweede helft van de 19de en de eerste helft van de 20e eeuw.
Aan de Stationsstraat staat zeer gevarieerde bebouwing van voornamelijk villa’s. Op nummer 25 zien we een neorenaissance exemplaar met een trapgevel van ongeveer 1900 en op 42 een oudere notabele, gepleisterde woning in dezelfde stijl. De Eexterhorst (28) en de gekoppelde villa’s 30-34 zijn uit de vernieuwingstijd vlak na 1900 en worden afgewisseld door rietgedekte villa’s in expressionisme (29 en 32) en een hele rij platte bungalows van circa 1970. Rotsburgh (64) van omstreeks 1928 is een opmerkelijke expressionistische woning. Tegenover het eenvoudige stationsgebouw (1868) staat het stationskoffehuis, ogend als een gepleisterde Oldambtster boerderij. De Meiburg (86) is een Oldambtster villa-boerderij uit 1912.
Aan de Oosterstraat 26 ligt een oude villaboerderij met een schuur van 1826 en een voorhuis voorzien van een middenpartij met topgevel uit 1865. Uit dezelfde tijd dateert het bijbehorende neoclassicistische koetshuis ertegenover. Aan de Oosterstraat staan verder representatieve villa’s uit het eind van de 19de eeuw en naar het oosten toe grote boerderijen, zoals die op 53 met een voorhuis in neorenaissance. Nog verder oostelijk liggen aan de Menterneweg de Hof van Heden (circa 1865) en de Dollardsheerd (1872). De in 1899 gestichte en in 1968 gesloten grote strokartonfabriek De Toekomst, ten noorden van het dorp, vervalt geleidelijk tot ruïne.
Colofon
Bron: Noordboek