Noordpolderzijl - dorp in Groningen
Noordpolderzijl
Noordpolderzijl is een sluisnederzetting die na het leggen van de Noorderdijk in 1811-’14 is ontstaan. De eerste steen van de zijl, een uitwateringssluis, is in 1811 gelegd. Naar de sluis liep het stroomkanaal met de naam Zijlsterriet en buiten de zijl kwam een kleine haven voor vissers uit Usquert, die vooral op garnalen visten. Het is de kleinste zeehaven van het land en hij wordt nog steeds door enkele vissers gebruikt. Bovendien vinden vanuit Noordpolderzijl sporadisch vaartochten plaats naar de onbewoonde Groninger waddeneilanden Rottumeroog en Rottumerplaat.
Bij de dijkophoging tot deltahoogte in 1980’81 is het front van de zijl aan de polderzijde gespaard. De sluispoort met wanden en houten sluisdeuren is nog te ervaren. Op de dichtgezette bres bracht men tegen het dijklichaam een steenmozaïek aan, ontworpen door kunstenaar J.H. van Loon. De waterlossing is opgelost met een nieuw gemaal in de vorm van twee gekoppelde hoge huisjes. Ten oosten staat het zogenoemde ‘Zielhoes’, het sluiswachtershuis, een blokvormig bouwwerk van twee lagen met hoge vensters en een plat dak. Het huis wordt bekroond door lijstwerk en een balustrade. Er is een schuur met een afgeknot schilddak tegenaan gebouwd. In de omgeving staan nog wat werkplaatsen en schuren en een woning van omstreeks 1950.
De Noordpolder werd door de indijking van 3500 hectare het grootste ingepolderde gebied van Noord-Groningen. De kwelder was al in gebruik, er waren wat kleine wierden opgeworpen. Enkele raakten in elk geval in de 17e eeuw al bewoond: die van de boerderijen Groot en Klein Zeewijk. Andere wierden waren vluchtplaatsen voor vee bij hoog water. Na de inpoldering zijn in de Noordpolder grote boerderijen gesticht, waarvan vele namen kregen die verwijzen naar de plek: Noorderlicht, Noordpool, ’t huis Noordwijk en Noorderwijk.
Achter de Noorderdijk stonden vroeger herderswoningen waaruit de schapen die het dijklichaam begraasden werden verzorgd. Er resteert nauwelijks iets van dit aspect van de dijkgeschiedenis.
Colofon
Bron: Noordboek