Leek - dorp in Groningen
Leek
Leek is een relatief jong kanaaldorp, in het begin van de 16e eeuw gesticht. Op de noordelijker liggende zandrug was na kolonisatie vanaf het begin van de 11e eeuw het Vredewold ontstaan, met de reeks dorpen van Marum tot Tolbert en verder tot Oostwold. Hoofdeling Wigbold van Ewsum uit Middelstum vestigde zich, met de bedoeling de venen in de omgeving te ontginnen, in 1508 in Marum. Hij trok ruim tien jaar later verder naar Tolbert om in 1525 ten zuiden van Midwolde zijn nieuwe oord, de borg Nienoord te bouwen. Wigbold van Ewsum pakte de vervening groots aan. Vanaf 1554 liet hij het Leekster Hoofddiep graven, een kanaal om de venen ten zuidwesten van zijn borg te kunnen ontginnen. In 1560 was het werk al vijf kilometer gevorderd tot bij de plek waar Zevenhuizen zou ontstaan. Bij de brug over het kanaal in de buurt van het oude stroompje de Leecke, even ten zuidoosten van de borg, groeide een nederzetting met een haven: Leek. Het was een geweldige investering om dit eerste veenkoloniale kanaal van Groningen met de noodzakelijke voorzieningen van sluizen en bruggen te graven. Het ging de mogelijkheden van heren van Nienoord bijna te boven. Ze hadden met de groeiende stad Groningen weliswaar een aantrekkelijk afzetgebied voor de turf, maar door de steeds weer oplaaiende strijd om Groningen stokte de afzet aan het eind van de 16e eeuw dikwijls. In 1592 werd een schans rond de strategisch liggende havennederzetting Leek opgeworpen. De adellijke ondernemers van Nienoord gingen failliet. Ze zetten niettemin door en de ontginningen werden in de loop van de 17e eeuw winstgevend.
Rond de haven vestigden zich arbeiders en andere betrokkenen bij de ontginningsactiviteiten. Ambachtslieden en neringdoenden volgden. In het midden van de 17e eeuw telde Leek een kleine honderd woningen, waarvoor de bewoners pacht aan de heer moesten afdragen, want alles was in bezit van de Ewsums. Er stonden een herberg en een doopsgezinde vermaning. De dorpskerk werd in 1660 gesticht door Anna van Ewsum. Het is een witgepleisterde zaalkerk. Op het schilddak staat een dakruiter, bekroond door een windvaan met het wapen van de familie van Ewsum. De kerk is in 1930 aan de westkant uitgebreid met een lagere vleugel. Het interieur bezit meubilair uit het midden van de 18e eeuw. Door het huwelijk van Anna van Ewsum met een telg uit het Oostfriese geslacht Van In- en Kniphuisen, kreeg deze familie het hier vanaf het eind van de 17e eeuw voor het zeggen, tot het eind van de 18e eeuw.
De bebouwing langs het Hoofddiep bleef lang hoogst eenvoudig. De schansstructuur was tot in de 19de eeuw herkenbaar in de dorpsstructuur. Winkelcentrum De Liekeblom ligt op deze plaats. In 1811 werd Leek hoofdplaats van de gelijknamige gemeente en vanaf het midden van deze eeuw groeide het uit tot het grootste dorp van zuidelijk Westerkwartier. De haven is intussen gedempt en rond het kruispunt met de Tolberterstraat zijn de meeste panden tot winkels verbouwd. Hier en daar is wat nieuwbouw gekomen en in de Tolberterstraat staat de in 1908 in een overgangsstijl gebouwde gereformeerde kerk met geveltoren. In de S. Leviestraat staat een herinnering aan de kleine joodse gemeenschap, een schooltje uit de 19de eeuw. De dorpsuitbreidingen hebben vooral in westelijke richting plaatsgevonden en nabij de autosnelweg zijn uitgestrekte bedrijfsterreinen gekomen.
De in 1525 gestichte borg Nienoord ligt ten noorden van de dorpskern in een uitgebreid parkgebied. Het is verschillende keren fink verbouwd, de laatste keer na een brand in 1884. Toen heeft het gebouw in opdracht van de nieuwe bewoner Van Panhuis een metamorfose ondergaan. Het kreeg met overdadig sierpleister een neorenaissance uiterlijk. De fraai gebeeldhouwde poort is in 1708 als toegang naar het omgrachte borgterrein geplaatst. De 18de-eeuwse tuinkoepel is inwendig als schelpengrot behandeld. De bijgebouwen zijn als Nationaal Rijtuigmuseum ingericht.
Colofon
Bron: Noordboek