Kolhol - dorp in Groningen
Kolhol
Kolhol is een agrarische dijkbuurt die aan het eind van de middeleeuwen is ontstaan. In de middeleeuwen heette het Koldeholsterhorne: koude, laag gelegen hoek. De buurt ligt vlakbij Zijldijk, een kilometer zuidwestelijker. Zijldijk kon ontstaan dankzij de aanleg van de Fiveldijk met sluis in 1317. Iets ten zuiden van de sluis stichtten de monniken van Wittewierum een agrarische uithof: het Zandster Voorwerk, waaraan op de driesprong van de Voorwerkweg en de Kolholsterweg twee grote boerderijen met dubbele kapschuren uit omstreeks 1880 en uit 1906 herinneren.
Nadat in 1444 opnieuw een finke strook kwelderland met een Eemsdijk kon worden ingedijkt, waren voorwaarden geschapen voor het ontstaan van Kolhol. Bij de inpoldering is het premonstratenzer klooster Bloemhof van Wittewierum opnieuw actief geweest. De orde van ontginners en dijkenleggers stichtte hier een voorwerk. Van bewoning, hoe dun ook, moet al vroeg sprake zijn geweest. De boerderijen staan aan de veilige kant van de dijk; de reeks woningen kwam pas veel later, in de loop van de 18e eeuw, aan de buitenzijde. Hoewel het aanslibbingsproces voortging, raakte vanaf het midden van de 15e eeuw de dynamiek uit de bedijkingen. De kerstvloed van 1717 schudde velen wakker en een jaar later is begonnen met de bedijking van een diepe strook opgeslibde kwelder. De deels verspoelde Eemsdijk was eindelijk binnendijk geworden.
In de buurt staat aan de Kolholsterweg 3 een boerderij van het Oldambtster type met een dubbele kapschuur uit ongeveer 1870 en op 5 staat het Feldwerder Voorwerk, een kop-halsromp uit 1869. Ertegenover strekt zich aan deze en de doodlopende Oudeweg een reeks voormalige arbeiderswoningen van verschillende ouderdom uit, waarvan enkele wit zijn gepleisterd. Aan het stuk Kolholsterweg dat naar het Zandster Voorwerk loopt ligt in de lengte een kop-hals-rompboerderij, waarvan de oorsprong wel voor het midden van de 19de eeuw kan liggen.
Colofon
Bron: Noordboek