Jipsingboertange - dorp in Groningen
Jipsingboertange is een langgerekt wegdorp, een jonge ontginningsnederzetting die vanaf de jaren dertig als werkverschaffngsproject vorm kreeg. Het dorp heeft een voorgeschiedenis als een tange, een hoge rug in het hoogveen, waar al vanaf de 18e eeuw landloze boeren op kleine schaal aan de randen van de woeste grond wat land in cultuur trachtten te brengen. Van deze vroege bewoning zijn in Jipsingboertange geen sporen meer te vinden.
In de jaren dertig hebben werklozen onder zware omstandigheden in het kader van de werkverschaffng woeste grond van het Jipsinghuizerveld in cultuur gebracht. De beste gedeelten werden omgezet in akkerland. De percelen die daar niet geschikt voor waren zijn met bos beplant. Flinke gedeelten van de ruim vijf kilometer lange Jipsingboertangerweg worden gefankeerd door bossen. Deze weg wordt begeleid door een vrij losse bebouwing van boerderijen, arbeidershuizen en burgerhuizen van recente datum.
Het dorp heeft voorzieningen (gehad). Er heeft een kerk gestaan, een kleine zaalkerk die tijdens de oorlog nog als school heeft gediend en daarna is afgebroken. De voormalige, uit de jaren dertig daterende lagere school (nummer 128) vertoont wat expressief metselwerk en heeft een dak met fraai uitzwenkende dakschilden. Het dorpshuis Ons Hoes is een modern doosvormig gebouw op nummer 115 en café De Iembarg staat veel westelijker op nummer 35. Ongeveer in het midden van het dorp is er enige verdichting bij een paar zijstraten aan de zuidzijde: de Bosweg en de G. Buwaldaweg. Daar staan langs de hoofdweg en de Bosweg een finke rij volkswoningen van kort na de oorlog in een ingetogen traditionalisme, het Delfts Rood en bovendien een aantal nieuwgebouwde burgerhuizen. Vooral aan de noordzijde van de weg zijn boerderijen te vinden, zowel van het asymmetrische veenkoloniale type als kop-rompboerderijen van vlak na de oorlog en een soort stelpen met inpandige woningen met een baanderdeur. Van dit laatste type zijn 32 en 38 uit de jaren dertig fraaie voorbeelden.
Colofon
Bron: Noordboek