Haren - dorp in Groningen

Haren


Haren
©: Peter Karstkarel

In de vroege middeleeuwen is Haren, thans hoofdplaats van de gelijknamige gemeente, op de Hondsrug ontstaan als esdorp. Er zijn bewijzen van vroegere bewoning die teruggaan van 1000 tot 500 voor Christus. Op de ongeveer zeven meter hoge zandrug legden boeren hun akkers aan; op de lagergelegen gronden aan weerszijden, westelijk naar de Drentsche Aa toe en oostelijk naar de Hunze, kwamen de veeweiden. Vanaf de 12e eeuw werden daar tegen wateroverlast de eerste dijkjes gelegd.

In de eerste helft van de 13e eeuw kon het dorp in één bouwprogramma een finke kerk met een versmald, rechtgesloten koor en een finke toren oprichten. De westzijde van het schip bezit nog de oorspronkelijke kleine rondboogvensters, verder zijn er grote spitsboogvensters. Het romano-gotische gebouw met de fraai gedetailleerde toren is een belangrijk historisch accent in het vrij nieuwe dorpscentrum met winkels en andere bedrijven. Even achter de centrumbebouwing staat een ander hoogtepunt: molen De Hoop. Het is een hoge, ronde bakstenen stellingmolen die helemaal is bepleisterd. Hij is in 1843 gebouwd als oliemolen, maar later tot korenmolen omgebouwd.

Tussen Haren en Paterswolde is in de 14e eeuw een dijk door moerasbos het Neerwold gelegd, de huidige Meerweg, die in noordelijke richting als Hoornsedijk werd voortgezet. De Drentsche Aa is in 1860 door het graven van het Noord-Willemskanaal als vaarwater vervangen en in 1870 kwam het dorp aan de spoorlijn Groningen-Zwolle te liggen. In de 17e eeuw is de landschappelijke schoonheid van de Hondsrug ontdekt. Welgestelden uit de Stad kochten er boerderijen om ze te gebruiken als zomerresidentie. Dit resulteerde soms in het stichten van buitenhuizen.

Vanaf het einde van de 19de eeuw kwam het forensisme echt op gang. Daardoor is Haren van esdorp in een deftig wegdorp veranderd, want de buitenhuizen, villa’s en herenhuizen kwamen aan weerszijden van de oude route van Groningen naar Assen, de Rijksstraatweg, te staan. Groningen had in 1915 het noordelijke deel van Helpman geannexeerd, dat zich al duidelijk als buitenwijk van de stad aan het ontwikkelen was. Aan weerszijden van de oude ontwikkelingsas zijn villawijken gekomen, ook ten oosten van de spoorlijn. Helemaal in het zuidoosten, richting Onnen, is in 1920 een tuindorp aangelegd voor het personeel van het daar aangelegde rangeerterrein met lijnwerkplaats. De structuur werd met plantsoenen en groenstroken door tuinarchitect J. Vroom ontworpen. De arbeiderswoningen en grotere woningen voor hoger personeel waren van de hand van architect Hamers, die ook de school aan de Waterhuizerweg ontwierp met klassenvleugels gericht op de tuin. In 1936 werd dit dorp nog uitgebreid.

In het noorden liggen aan de Rijksstraatweg de oudste buitens en villa’s. De geschiedenis van het Huis Hemmen (nummer 63) gaat tot de 17e eeuw terug, maar de huidige neoclassicistische uitdrukking dateert van 1918. Neoclassicistisch is ook nummer 24, gebouwd omstreeks 1875. Het Huis de Wolf (76) rijst sinds 1892 in een excellente neorenaissancestijl op en staat in een royale tuin. De villa op nummer 19 is ruim tien jaar jonger en ademt een heel andere sfeer: de chalet-vormen zijn verrijkt met details in jugendstil. De villa’s 68, 69 en 70 zijn eveneens gebouwd in vernieuwingsstijl. Huize Welkom op 59 is van iets latere datum. Veel zakelijker is villa De Dilcht (17) van omstreeks 1925. Aan de zuidelijke centrumrand staat een aardig tramwachthuisje van omstreeks 1910.

Daarna wordt de villareeks voortgezet. Opvallende villa’s in de zuidelijke stroken langs de Rijksstraatweg zijn de twee neoclassicistische, Huize de Kempenaar (240) en het ernaast staande op nummer 242. Hester Stede (348) is een elegante villa in chaletstijl en ’t Zunneke (353) is circa 1930 in zakelijke stijl gebouwd. Zo staat er ook een aantal villa’s en herenhuizen in de Groningse versie van de Amsterdamse School-stijl. Verder zijn dergelijke fraaie panden aan de Molenweg, de Stationsweg, het Uilennest is een heel expressieve, aan de Terborchsteeg en aan de Weg voor de Jagerskampen te vinden.

Colofon

Bron: Noordboek

© Foto voorblad: Peter Karstkarel
Lees meer