Grijpskerk - dorp in Groningen
Grijpskerk is een dijkdorp dat is ontstaan nadat in 1425 de Ruigewaard door bedijking op de Lauwerszee was veroverd. Voor de bewoners is in het begin van de 16e eeuw een kapel gesticht. Langs de oude zeedijk ontstond lintbebouwing. De dijk werd onderdeel van de belangrijke verbindingsweg tussen Leeuwarden en Groningen, een stimulans voor de ontwikkeling van het dorp. Het ontwikkelde zich tot de belangrijkste marktplaats van het Westerkwartier. Veel later, in 1866, kwam het met een eigen station aan de spoorlijn Leeuwarden-Groningen te liggen. Nicolaas Grijp, een telg uit een geslacht dat op Reitsemaheerd woonde, liet de kapel bouwen.
De familie werd naamgever van het dorp en het fabeldier de griffoen (de vogel grijp) werd symbool van het dorp. De kapel is in 1582 verwoest en herbouw volgde van 1601 tot 1612. Het gebouw werd in 1856 stevig aangepakt. Het werd gepleisterd, aan de oostzijde verlengd en kreeg een neoclassicistische sluitgevel met ingang; een tweede front. Bij een recente restauratie kreeg de dakruiter een hoge naaldspits, met een grijp in de windwijzer. De voorgevel van de pastorie is ook gepleisterd, maar zij- en achtergevel laten oud bouwmateriaal zien; de gevelsteen vertelt van de stichting in 1556.
Aan de Herestraat staat het kloeke, voormalige raadhuis uit 1913 in Berlagiaanse stijl met een pregnante hoektoren en een aubadebalkon boven de monumentale ingang. In het winkelgedeelte van de Herestraat zijn enkele expressionistische gebouwen van rond 1930 te vinden en achter de bebouwing staat het doopsgezinde zaalkerkje uit 1896. Verder naar het oosten wordt de Groningerstraatweg aan de noordzijde gefankeerd door fraaie villa’s uit de vernieuwingstijd van vlak na 1900 en aan de andere kant met name door iets bescheidener woningen, vooral uit de jaren dertig. Aan de Molenstraat rijst tussen de compacte bebouwing uit het eind van de 19de eeuw De Kievit op, een stellingkorenmolen op een vierkante, met hout beklede onderbouw.
Colofon
Bron: Noordboek