Eppenhuizen - dorp in Groningen
Eppenhuizen is een klein wierdedorp dat uit de middeleeuwen dateert. De wierde is slechts gedeeltelijk bebouwd, waardoor het profel goed te beleven is. In de middeleeuwen komt het voor als Eppinghahusum, wat betekent: de huizen bij Eppe, een mansnaam. Langs de Eppenhuizerweg naar het zuidoosten is enige lintbebouwing ontwikkeld. De zilveren avondmaalsbeker van Eppenhuizen draagt de nogal primitieve afbeelding van een kerk in ruïneuze staat en één in goede staat. Of de middeleeuwse Mariakerk al in het midden van de 18e eeuw in zo’n slechte staat was, is niet bekend.
In 1882 is de oude kerk gesloopt om plaats te maken voor een nieuwe, eenvoudige zaalkerk met een dakruiter met luidklok op de oostelijke frontgevel. Deze gevel is met hoekblokken en lijstwerk, rondboogvensters, een omlijste ingangspartij en een roosvenster in de geveltop neoclassicistisch van karakter. De zijgevels zijn geleed met lisenen en bezitten spitsboogvensters. Het kerkhof, dat hier en daar tekenen van bewoning van de kerk vertoont, bezit een recent gerestaureerd baarhuis en er liggen nog gebeeldhouwde zerken.
De dorpswierde laat veel vrije kampjes grasland en aan de zuidzijde een moestuin zien. De gevarieerde bebouwing langs de Eppenhuizerweg wordt aan de noordzijde geaccentueerd door finke boerenschuren, waaronder de dubbele van Quattre Bras. Verder staan er een krimpboerderijtje, een boerderij met dwarshuis en enkele dwarsgeplaatste woningen, zowel van voor als van kort na 1900. Veel zuidelijker staat buiten het dorp de kop-hals-rompboerderij Leliënhof uit 1915 met tweekapsschuur en blokvormig voorhuis met erker en balkon voor een gebogen geveltop. De boerderijen verder zuidelijk horen oorspronkelijk bij het dorpsgebied van Startenhuizen in de gemeente Loppersum, maar bij de herindeling is dit gebied ten noordwesten van de N46 bij de gemeente Eemsmond gevoegd. Ten noorden van Eppenhuizen ligt de buurschap Zevenhuizen met een groep arbeidershuizen, in aantal nauwelijks meer dan het getal in de buurtnaam.
Colofon
Bron: Noordboek