De Wilp - dorp in Groningen
De Wilp
De Wilp is een kanaaldorp dat in de 18e eeuw als veenbuurt is ontstaan en vanaf de jaren 1860 een dorp kon worden genoemd. De verveningen zijn hier aangepakt door een zevental heren uit Drachten. De ontsluiting met vaarten werd vanuit Friesland gegraven. Vanaf de Frieschepalenvaart werd de Wilpster Hoofdvaart gegraven en daarna de Wilpstervaart die tot de Jonkersvaart werd doorgetrokken. De compagnons wierven Friese veenarbeiders om stukken veen voor eigen rekening aan te pakken. Andere veenpercelen verkochten zij aan de veenbazen. Net als bij de eerder begonnen verveningen ten zuiden van Leek werd hier turf gewonnen zonder het land daarna in cultuur te brengen. Er bleef woeste grond over, heide. Verarmde veenarbeiders bouwden hier hutten en probeerden op de schrale heide wat gewassen te verbouwen. Bij de eerste hutten kwam een herberg waaraan een bord hing met een regenwulp. Daaraan dankt het dorp zijn naam.
Predikant Klaas Hofkamp ijverde voor de emancipatie van het heidevolk en kon dankzij schenkingen in 1871 aan de Wilpster Hoofdvaart een hervormde kerk laten bouwen. Een eenvoudige zaalkerk met een geveltoren van twee geledingen bekroond door een ingesnoerde naaldspits. In 1897 bouwden de gereformeerden aan de Oosterweg een eigen kerk, een zaalkerk zonder toren met enig siermetselwerk en gekoppelde rondboogvensters. De begraafplaats is in 1865 in het noorden aangelegd, aan de Meester Nennstiehlweg; nog in de 19de eeuw is er een klokkenstoel op geplaatst.
In het dorp is vooral bij de Oude Molenweg in het zuidwesten en de Boelewijk in het noordoosten de oude sfeer van de bebouwing aan kanalen en wijken nog te beleven. Aan de andere al dan niet door demping in de jaren twintig gevormde oude straten staan de keurige arbeidershuisjes in een tamelijk strak stramien. Het ritme in de bebouwingslinten geeft dit dorp een heel eigen karakter. Alleen bij het Plantsoen liggen wat grotere huizen en de voormalige zuivelfabriek De Goede Hulp.
Colofon
Bron: Noordboek