Boerakker - dorp in Groningen
Boerakker
Boerakker is een jong wegdorp dat in de 19de eeuw met wat losse bebouwing begon, maar in het begin van de 20e eeuw zo groeide, dat van een dorp gesproken kon worden. Toen werd de eerste kerk gesticht. De naam is al bekend uit de late middeleeuwen toen het klooster Kuzemar, even noordelijker, hier grond bezat die de Buurackers heette. Dit premonstratenzer of norbertijner vrouwenklooster bezat veel land, zo’n 1000 hectare, onder meer in het venige gebied van zuidelijk Westerkwartier. De kloosters brachten hun landen in cultuur. Vanaf het klooster liep een weggetje naar de Redendijk, een kleidijk. Daarachter lagen boekweitakkers op het veen, de Buurackers.
Het vanaf het begin van de 20e eeuw groeiende wegdorp is anders dan de oudere wegdorpen in zuidelijk Westerkwartier. Boerakker staat loodrecht op de ontwikkelingsassen aan een voortdurend verbeterd weggetje van het klooster, waarvan een gedeelte Munnikeweg heet. Deze Hoofdweg was tot 1990 de grens tussen de gemeenten Marum en Leek, maar sindsdien is Boerakker bij Marum gaan horen.
Bij de driesprong van de Hoofdweg en de Noorderweg is in 1911 een bescheiden gereformeerd zaalkerkje gebouwd. In 1923 kwam ertegenover de (voormalige) pastorie tot stand, groter dan het kerkje. De hoekwoning heeft traditionele vormen met expressieve metseldetails, met forse hoekelementen die hoektorens lijken. In 1929 kwam naast het eerdere kerkje een nieuwe, grotere zaalkerk met een geveltoren met een piramidedak. De kerkzaal wordt verlicht door reeksen rechthoekige, staande vensters en de ingang is omlijst door een geprofleerde rondboog. Aan de andere zijde van het oude kerkje staat de in Delftse School-trant gebouwde christelijke lagere school uit circa 1950.
De bebouwing langs de Hoofdweg, dwarsgeplaatste panden en woningen met de geveltop naar de weg gericht, dateert uit de eerste eeuwhelft. Maar er staan ook naoorlogse huizen, die tevens het beeld van de zijstraten bepalen.
Colofon
Bron: Noordboek