Alteveer - dorp in Groningen
Alteveer
Alteveer is een kanaaldorp, een late veenkolonie die vanaf het eind van de 19de eeuw is ontstaan op de grens van de gemeenten Stadskanaal (vroeger Onstwedde) en Pekela.
De naam wordt wel verklaard als: al te ver (van de bewoonde wereld). Deze is voor het eerst in 1891 gebruikt in een procesverbaal. Het dorp wordt ontsloten door het Alteveerkanaal dat ten zuiden van het dorp een bajonetvormige bocht maakt om vervolgens in het Stadskanaal uit te monden. Bovendien heeft het met de Poortmanswijk, waarin een sluis lag, verbinding met het Pekelderdiep. De veenarbeid leverde niet veel op, maar na de voltooiing daarvan heerste er echte armoede. Veel mensen leefden in plaggenhutten. Nadat in 1941 de laatste bewoonster van een plaggenhut was overleden, is haar hut overgebracht naar het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.
De bebouwing van Alteveer laat twee belangrijke ontwikkelingsfasen zien: de periode van ontstaan rond 1900 en de periode kort na de oorlog. Aan de eerste herinnert een aantal arbeiderswoningen en keuterijen, vooral aan de Beumeesweg en Veenhofsweg. Opvallend lage arbeiderswoningen met krimp zijn te vinden aan Beumeesweg 34, 42, 44, 70 en 166; keuterijen staan op 53, 77, 81, 126 en 130.
Burgerwoningen, vooral uit de jaren dertig, variëren het beeld. Na de oorlog kwamen ook de nodige voorzieningen. In 1902 was een eerste kerkgebouw gesticht; het is in 1961 door een nieuw gebouw vervangen. Er kwam een Groene Kruisgebouw, een landbouwschool en een huishoudschool. De laatste aan de Beumeesweg 73 is thans in gebruik bij een bouwbedrijf.
Ruim na de oorlog is het centrum van het dorp, bij de kruising van het kanaal met de Beumeesweg, sterk veranderd. Het centrale gedeelte van het kanaal is gedempt en de hefbrug in de Beumeesweg kon daardoor vervallen. De grote aardappelmeelfabriek is gesloopt, maar het AVEBE-concern heeft nog steeds een bedrijf in het dorp. De robuuste silo bepaalt het dorpssilhouet.
Colofon
Bron: Noordboek