Dorpen van de provincie Groningen

Kies de beginletter


De jonge buurschap Valom, noordelijk in Eemsmond, bestaat uit een ruim zeven kilometer lange agrarische streek van ongeveer 25 boerderijen en in het midden een streekje van een vijftal arbeiderswoningen. Dit streekje, het eigenlijke Valom, is met het oostelijker gelegen Heuvelderij de noordelijkste buurschap van het Nederlandse vasteland. De Y-coördinaat is 607,4 kilometer. In 1877 waren hier drie huizen in aanbouw. Tijdens een vliegende storm op 31 januari waaiden ze om. Zo kreeg de streek de naam Valom.De geschiedenis van de streek in de weidse polder heeft alles met de inpolderingen te maken. De Oude Dijk, de middeleeuwse dijk die het hele noorden van Groningen omvatte, begaf het tijdens de kerstvloed van 1717 op veel plaatsen. Deze dijk is hier en daar nog te herkennen en boven Uithuizen vinden we nog steeds de Oude Dijk als weg. De dijk werd niet hersteld, maar nog in 1717 werd begonnen aan een nieuwe dijk die meteen buitendijkse of uiterdijkse landen inpolderde. Deze Provinciale Dijk wordt nu Middendijk of Middeldijk genoemd. Juist boven Uithuizen is deze Middendijk niet meer aanwezig. Na de volgende inpoldering van de Uithuizer Polder in 1827 binnen de Uithuizer Polderdijk is een groot stuk Middendijk opgeruimd.Geleidelijk zijn binnen de nieuwe polderdijk, aan de Emmaweg en de Dwarsweg, boerderijen gesticht met namen als Westerstede, de Westhoeve, Poolstar, Nieuw Edema, Polderlust, Kwelderlust, Altena, Noorderheert en Ternate. Tussen Nieuw Edema, een kop-romp met een zeer lange schuur en Poolstar met een gepleisterd voorhuis uit 1917 in chaletvorm, staat een recent boerenbedrijf, met zorg gebouwd in traditionele vormen. Het buurtje met de naam Valom bestaat uit arbeidershuisjes en schuren in een romantische setting van veel groen. Er kwam geen kerk voor deze boerengemeenschap, maar in 1886 werd er wel een school gebouwd. Deze is nu als atelier en galerie in gebruik bij beeldhouwer Eddy Roos.

Veele is ontstaan als esbuurschap op een zandige hoogte te midden van het hoogveen. De naam is nog niet bevredigend verklaard; het kan van ‘bleek’ en van ‘wilg’ zijn afgeleid.Veele ligt onmiddellijk ten noorden van Vlagtwedde en ten oosten van de Ruiten Aa. Aan de zijde van deze beek liggen de Veeleresch en de Zuideresch, die nu gescheiden zijn door het Mussel-Aa Kanaal. Dit in 1916 gegraven kanaal snijdt ook de buurschap in tweeën. De Veelersluis, die in het kanaal heeft gelegen, is opgeruimd. Naast de Rolinbrug is de oude, kleine ijzeren klapbrug van de Veelersluis als herinnering op het droge gezet. Even verder staan bij de zuidelijke oever van het Mussel-Aa Kanaal de werkplaatsen van het Waterschap Hunze en Aa’s. De driebeukige werkplaats is in 1924 gebouwd voor het Waterschap Westerwolde en de grote loods is van 1958. Het Groninger Molenarchief heeft mede huisvesting gevonden in dit complex.De doorgaande weg N368 van Vlagtwedde naar Winschoten is om de buurschap getrokken en ten oosten daarvan ligt het Veelerdiep, een zijtak van de Ruiten Aa. De brug over het kanaal is in de oorlog vernield en er kwam een vaste brug voor in de plaats, de Rolinbrug, genoemd naar een van de Belgische parachutisten die hier op 12 april 1945 zijn gesneuveld.Bij de brug is een herdenkingsmonument opgericht. Aan de Kolonel Blondeelweg aan het kanaal is vrijstaande lintbebouwing gegroeid met onder meer traditionalistische woningen van vlak na de oorlog. Ook langs de Wedderweg staan voornamelijk vrijstaande woningen.Er is echter ook nog oudere agrarische bebouwing te vinden, op 2 en 59 boerderijen van het nieuwe Westerwoldse type uit het begin van de 20e eeuw en op 19 en 69 keuterijen van hetzelfde type. Aan de zuidkant van de Wedderweg ligt de begraafplaats van Vlagtwedde, het Veeler Kerkhof, met een aantal interessante grafmonumenten.

Veelerveen is een jonge vaartnederzetting die sinds het begin van de 20e eeuw gestalte kreeg. Ontginningen van grote veengebieden veroorzaakten wateroverlast. De Westerwoldse Aa kon het water niet verwerken. Op initiatief van de landbouwer/politicus Boele Luitjen Tijdens werd een vereniging opgericht die de kanalisatie in het Westerwoldse moest bevorderen. De regering nam de plannen in 1901 over; het werk vond van 1911 tot 1917 plaats.Het Ruiten-Aa kanaal en Mussel-Aa kanaal kwamen bij het toen nog nauwelijks gevormde Veelerveen bij elkaar om in noordelijke richting verder te lopen als Vereenigd of B.L. Tijdenskanaal. Bij de samenvloeiing is later een fetsbrug geslagen die alle oevers verbindt, een driewegbrug die de Mercedesbrug wordt genoemd. De offciële naam is Noabers Badde.Al voor 1900 was er verspreide bebouwing in het Veelerveen. Het kanaal is voor een groot deel parallel aan de oude veendijk gegraven waar al wat huisjes van veenarbeiders stonden. Daar waar de Loosterweg vanuit Vriescheloo op het kanaal uitkomt, is in 1916 de achtkante korenmolen met stelling Nieman’s Meuln verrezen, met huizen en schuren een markant element in de gelijkmatige, kleinschalige bebouwing van Veelerveen. Even noordoostelijker ligt de enige sluis in het Tijdenskanaal, eigenlijk behorend tot het dorpsgebied van Vriescheloo.Zuidelijker ligt de Veendijksbrug met brugwachterswoning van een krimpmodel. Westelijk van deze brug ligt aan de Venneweg de begraafplaats en staat even verder een representatieve schoolmeesterswoning. De bebouwing van Veelerveen staat met een gereformeerd kerkje uit 1922 vooral aan de oostzijde van het kanaal. Meestal bebouwing uit 1910 tot 1940, maar meer zuidelijk is ook nieuwbouw gekomen. Aan de hierachter lopende Scheidingsweg liggen enkele boerderijen. Langs de wegen ten oosten van het bebouwingslint zijn in 1922 naar ontwerp van de beroemde architect M.J. Granpré Molière aan de Verbindingsweg en Nieuwe Veendijk reeksen arbeiderswoningen ontwikkeld van een breed en ondiep model om zoveel mogelijk van natuurlijk licht te kunnen profteren.

Veendam is een kanaaldorp, een veenkolonie waarvan het ontstaan in 1647 kan worden gesteld. Toen pachtte de stad-Groninger Adriaen Geerts, die zich later Wildervanck zou noemen, hoogveengebieden bij de Oude Ae ten zuiden van Muntendam om er turf te winnen. Aan de oostzijde werd het Oosterdiep gegraven en twee jaar later ten westen daarvan het Westerdiep. De diepen lagen vorkvormig uit elkaar, omdat in het midden bij de Oude Ae weinig turf was te winnen. Meer naar het zuiden konden de diepen parallel aan elkaar worden gegraven, tot bij Bareveld aan de Drentse grens. Met de aanleg van het Boven Dwarsdiep (1653), nu de Schoolstraat, in het zuiden en het Beneden Dwarsdiep (1671), nu de Jacob Bruggemalaan, in het noorden raakte de wigvormige kern van het latere Veendam ontsloten. VeendamWildervank werd in 1655 als een zelfstandig kerspel afgescheiden van Zuidbroek en Muntendam. In 1702 werd Wildervank een zelfstandig kerspel. Het was Wildervanck om fabrieksturf te doen die hij naar Holland en Utrecht kon vervoeren.Na de turfwinning zijn de dalgronden geleidelijk in cultuur gebracht. Het veranderde het kanaaldorp in een agrarische nederzetting. Tegelijkertijd ontwikkelde zich in het kielzog van de turfvaart de scheepvaart, vooral naar de Oostzeelanden en Engeland. In de eerste helft van de 19de eeuw hadden de Veendammer en Wildervanker reders wel zo’n 300 schepen in de vaart. Daarna nam het belang van deze bedrijfstak snel af.De hervormde kerk is in 1662 gesticht, een zaalkerk en een toren die een paar keer zijn verbouwd. In 1767 is de kerk verbreed en voor het verbrede gedeelte kwam een hoog portaalelement. Omstreeks 1900 is de toren omklampt en verhoogd in een soort neogotische stijl. Het is een opmerkelijk brede zaalkerk met grote rondboogvensters. Het gebouw staat aan de noordzijde van het kerkhof dat omstreeks 1850 aanzienlijk is uitgebreid tot algemene begraafplaats en in 1921 nogmaals een vergroting onderging. Het is een indrukwekkend funerair park met op de oudste gedeelten de geschiedenis van de scheepvaart en de agrarische ondernemers, zoals die van de zeevarende familie Hazewinkel, met het graf met wereldbol van de wereldreiziger Pieter Hendrik Hazewinkel als hoogtepunt. Ook predikant Anthony Winkler Prins (1817-1908), de samensteller van de eerste grote, geïllustreerde encyclopedie heeft hier een grafmonument.Hier vlakbij staat het raadhuis, in 1878 in neoclassicisme ontworpen, maar in 1913 met onder meer een voorbouw in neorenaissancestijl vergroot naar ontwerp van J. Stuivinga. De raadzaal had de ridderzaal in Den Haag als voorbeeld. Het complex is verschillende malen uitgebreid. De rooms-katholieke O.L. Vrouw ten Hemelopneming staat aan het Boven Oosterdiep en dateert van 1845. Het is een driebeukige kerk met een neoclassicistische uitdrukking, spitsboogvensters en een uitzwenkende gevel met een fronton-bekroning. In 1924 is het koor vernieuwd in een late neogotische stijl.In de tweede helft van de 19de eeuw kwamen de investeerders in de agrarische industrie met aardappelmeel- en strokartonfabrieken. De in 1927 door een grote brand ten onder gegane Coöperatieve Aardappelmeelfabriek Veendam en omstreken was als de frma H. Wolda & Co al in 1867 begonnen. Het bekendste bedrijf werd DWM, waarin de Veendamse ondernemers Duintjer, Wilkens en Meihuizen samenwerkten. De bedrijfspanden, nu AVEBE, staan nog aan het Oosterdiep, aan de over de DWM-brug te bereiken oostzijde tegenover de Schoolstraat. De familie Wilkens had bovendien een dextrinefabriek gesticht. Er waren metaalwaren- en machinefabrieken, bijvoorbeeld de NV Veendammer Machinefabriek die stoomketels aan de aardappelmeel- en strokartonfabrieken leverde. De aan het eind van de 19de eeuw gebouwde machinefabriek van H.L. Trip staat nog aan het Boven Oosterdiep 85. Ernaast vinden we de directeurswoning uit 1887, die een uitbouw aan de fabriekszijde heeft.Aan het Oosterdiep staan enkele ondernemersvilla’s. Bijvoorbeeld Beneden Oosterdiep 141, in 1901 gebouwd voor houthandelaar P. van Linge en waarschijnlijk ontworpen door J.A. Hooykaas uit Groningen. Aan Bocht Oosterdiep 45 de villa voor Engbert J. Duintjer Hzn., ontworpen omstreeks 1905 door A.J. Sanders uit Groningen en op 47 die voor Koert Meihuizen, gebouwd in 1897. Aan dezelfde straat op 17 staat de villa die in 1904 gebouwd is voor een andere Engbert Duintjer, ontworpen door Hooykaas. Zuidelijker, eigenlijk op het dorpsgebied van Wildervank, zijn aan de Nijverheidsstraat 11 in 1930 Mariëneck voor B.A Schmidt en op 21 de villa Marianne in 1928 voor A.F.W. Schmidt in art deco-stijl gebouwd naar ontwerp van G. Siccama. De Schmidts waren directeuren van de tricotagefabriek die in 1983 ten onder ging. Aan de Nijverheidskade 20 kwam in 1907 een grote villa ontworpen door J. Siccama & Zn, gebouwd voor J.M. Everts. Voor broer D.E. Everts ontwierp J.A. Hooykaas in 1908 de ernaast staande villa (22) De Molen in chaletstijl. De broers waren directeur van de grote houthandel Meihuizen. De grootste villa staat hier op 77, Omnia Vanitas, in 1937 in kubistisch expressionistische vormen naar ontwerp van Kruijer en Van der Meulen gebouwd voor handelaar in bouwmaterialen R.J. Wortmann.Van een ouder verleden vertellen twee naar het Borgerspark verplaatste en van het Oosterdiep en Westerdiep afkomstige kapiteinshuizen uit 1792 en 1842. Aan de Bocht Oosterdiep staat tussen jongere gevarieerde bebouwing op nummer 18 nog wel een gepleisterde, asymmetrische veenkoloniale woning met de deur in de krimp. Aan het Beneden Oosterdiep legt de vroeg 19de-eeuwse veenkoloniale boerderij het verband met het agrarische verleden. De uit 1875 daterende Oldambtster boerderijen Beneden Westerdiep 89 en Boven Oosterdiep 104 doen dit ook met allure, maar verder zijn er weinig boerderijen meer. Er zijn nog wel tot woning verbouwde keuterijen. De in 1911 door rijksbouwmeester J.A. Vrijman ontworpen, deftige HBS huisvest het Veenkoloniaal Museum (Winkler Prinsstraat) waar de geschiedenis van de streek op een zeer gevarieerde wijze wordt gepresenteerd.Hier vlakbij bevindt zich het moderne winkelcentrum met aan de andere kant van de Promenade het nieuwe appartementengebouw Veenlust. Appartementen van complex de Waterborgh zijn ook gebouwd op de hoek van de Bocht Oosterdiep en daarachter, tegenover de Molenstreek, staan kloeke, tot zeven lagen hoge moderne gebouwen die nieuw elan in Veendam hebben gebracht.

Veenhuizen is een wegnederzetting die in zijn huidige vorm aan het eind van de 19de eeuw is ontstaan, maar die een verleden heeft van een oude marke met dus oorspronkelijk gezamenlijk grondbezit van de gewaarde hoeven. Vermoedelijk zijn deze gezamenlijke gronden al vroeg verdeeld onder de betrokkenen en werd Veenhuizen een agrarische kolonie, ook wel boekweitkolonie genoemd. Dit zijn jonge ontginningskolonies waarbij voor de ontsluiting geen kanaal meer werd aangelegd, maar er landwegen kwamen die soms samenvielen met de oude verbindingen door het veen. Bij Veenhuizen, aan de rand van Westerwolde en het veenkoloniegebied, zal dat gezien het licht meanderend verloop van de weg het geval zijn geweest.Aan de Veenhuizerweg in het noorden en de Markeweg in het zuiden staat weinig bebouwing. De weg Veenhuizen vertoont aan de westzijde een dunne lintbebouwing, aan de oostzijde een paar boerderijen. De lage concentratie levert met de groene weg- en zoombeplanting van de ruime erven en de bebouwing van arbeidershuizen, keuterijen en vooral boerderijen met rode muren en oranje pandaken een eenduidig, vriendelijk beeld op.Langs de weg staan enkele 19de-eeuwse boerderijen van het Westerwoldse type. De grote boerderij Veenhuizen 12 van omstreeks 1870 heeft de entree en lage zaadzoldervensters in het voorhuis en een hoge Friese schuur erachter. Veenhuizen 19 is een boerderij van voorname eenvoud uit omstreeks 1890. Deze lijkt op de vorige, maar heeft de ingang van de woning in het schuurgedeelte. Alle gevelopeningen hebben afgeronde bovenhoeken.Bovendien liggen hier het voorhuis en de schuur onder doorgaande dakschilden. Enkele arbeiderswoningen en keuterijen, waaronder nummer 24 van redelijke omvang uit circa 1895, maar vooral boerderijen van het Oldambtster type, zoals 5 uit ongeveer 1870 met een fraaie entree, 7 met een voorhuis uit circa 1910, 11 en 13 uit ongeveer 1905 en 1870 zorgen voor een afwisselend beeld. Nummer 23 heeft een kloek voorhuis van ongeveer 1930.

Vlakbij de Lauwerszee is in de 6de eeuw na Christus het wierdedorp Vierhuizen ontstaan. Omstreeks 1300 is de zeedijk, nu de Oude Provinciale Dijk genoemd, om het dorp getrokken. De coupure met balkenhuis is aan de westzijde van het dorp te vinden. Het dorp komt laat in de bronnen voor: in 1525 als Veerhusen.Ten zuiden van het dorp hebben twee borgen gestaan; er zijn later boerderijen gesticht. De borg Bewsum is eind 17e eeuw gesloopt; het borgterrein is bewaard gebleven en er staat nu een boerderij uit 1895 met een voorhuis uit 1870. Van de borg Panser resteert de gracht van de borgstee. De boerderij dateert uit 1910. Tussen de borgterreinen ligt een oud kerkpad.Zo dicht bij de zee waren de bewoners niet alleen bij het agrarisch bedrijf betrokken, maar oefenden ze ook de visserij uit. Ten noorden werd in 1807 de Vierhuisterpolder ingedijkt, in 1875 gevolgd door de Westpolder. In de polders zijn boerderijen tot stand gekomen. De meeste van de huidige boerderijen dateren van omstreeks 1875, toen het de boeren goed ging. Toen de Kerkvoogdijpolder in 1927 ten westen van de oude dijk tot stand kwam, was Vierhuizen geen kustplaatsje meer.De kerk dateert mogelijk uit de 12e eeuw en het muurwerk kan nog tufsteen bevatten, maar die is verstopt achter een geblokte pleisterlaag die in 1869 is aangebracht. In 1843 is de losstaande toren vervangen door een in de westpartij opgenomen toren. De kerk kon dankzij een gewonnen prijs recent een zorgvuldige restauratie ondergaan. Een ander hoogtepunt in het dorpssilhouet is de achtkante korenmolen met stelling De Onderneming die in 1858 is opgericht.Op de hoek van de Hoofdstraat en de Dijksweg staat een woonhuis met smederij in fraaie expressionistische vormen, in 1928 ontworpen door Willem Reitsema. De op een ruim erf staande pastorie, een blokvormig gebouw met laag tentdak, is in 1928 door dezelfde architect ontworpen.

Visvliet is een komdorp, in de late middeleeuwen ontstaan omdat het klooster Jerusalem of Gerkesklooster aan de Friese kant van de Lauwers hier een uithof stichtte. Dit is mogelijk identiek aan het Bartholeshues waarvan in de geschiedenis sprake is. De monniken legden in 1320 een dijk langs de grensrivier. Er kwam een sluis in, maar ook een brug over het water. De Lauwers was hier toen nog geen grens, want Visvliet en ook Pieterzijl hoorden, beheerd door het klooster, bij Friesland. Na de hervorming kwamen de jurisdictie en de grondbezittingen aan de provincie Friesland die de rechten in 1637 verkocht. Daarna hoorden de dorpen bij Groningen. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog zijn de Spaanse troepen hier door het Staatse leger verslagen. De strijd eiste meer dan duizend slachtoffers.De laatgotische kerk, gewijd aan Sint-Gangulfus, is in 1427 gesticht door de abt van het Gerkesklooster. Het is een eenbeukige kerk met een driezijdig gesloten koor. In 1557 is het schip in opdracht van hetzelfde klooster naar het westen verlengd, waar een steen, met de toenmalige roggeprijs, in het koor aan herinnert. Op de westgevel staat een in 1768 vernieuwde dakruiter met spits die een vis als windvaan draagt. Het geheel kreeg in 1885 een pleistermantel.De Heirweg is de hoofdweg door het dorp. Aan de oostzijde, buiten de dorpskom, staan twee monumentale notabele woningen uit omstreeks 1875 met finke schuren. In de dorpskom is de bebouwing compact met voornamelijk woonhuizen uit de tweede helft van de 19de eeuw, dwarsgeplaatst of met de smalle, afgewolfde gevel naar de straat. Opvallend kubistisch is het winkelpand van de kruidenier dat van ongeveer 1935 zal dateren. Er staat ook een opmerkelijk woonhuis in zuivere art deco-stijl. Aan de Eise Eisingastraat en andere zijstraatjes is de woonhuisbebouwing compact. Aan het begin van de Stationsstraat is dat eveneens het geval en daarna volgen vrijstaande burgerwoningen uit de tussenoorlogse periode.

Vlagtwedde is een esdorp dat in de 12e eeuw is ontstaan op een zandrug tussen twee takken van de Ruiten Aa, waarvan de oostelijke het Veelerdiep wordt genoemd. De esstructuur is vooral aan de westzijde nog goed te ervaren met het Wensenkamp, Het Goor, de Feensel, Lage Oer, Lage Esch en aan de andere kant van de beek ’t Winsel. Bij de kerk is de brink te herkennen en zuidelijker lag een tweede brink.De dorpskerk lijkt in haar bepleistering niet erg oud. Toch dateert het schip uit het eind van de 13de en het koor uit de eerste helft van de 16e eeuw. In 1858 is ter vervanging van een klokkenstoel een toren tegen de westzijde gezet. Inwendig heeft het gebouw gotische kruisribgewelven.Nabij de centrale splitsing zijn de winkelpanden te vinden, soms in verbouwde woningen, maar aan het begin van de Schoolstraat staan op 5 en 12 twee expressieve winkelhuizen van omstreeks 1928. Ook het grote winkelhuis Wilhelminastraat 27 is expressief. Verder naar het oosten, op de hoek van de Rinsemastraat en Weenderstraat, zijn nieuwe winkelcomplexen tot stand gekomen. Op de hoek van de Schoolstraat en de Kerkstraat staat de meesterswoning en in de Kerkstraat een kleine hallenhuisboerderij met dwarsdeel van omstreeks 1860. Verderop in de Schoolstraat liggen enkele interessante boerderijen, een Westerwoldse uit het eind van de 19de eeuw op 26, een kloeke Oldambtster (29) van ongeveer 1975 en een klassieke Westerwoldse (39) van circa 1860.De Onstwedderweg wordt gefankeerd door voornamelijk burgerwoningen met een aardig ritme aan geveltoppen. Aan het begin staat het ensemble van kerkzaal en pastorie van de vrijzinnig hervormden uit 1923 en even verder de voormalige marechausseekazerne uit 1922.De Vledderkamp heeft ook voornamelijk burgerbouw aan de fanken, met enkele expressieve huizen van omstreeks 1930 en een reeks aardige volkswoningen van rond 1920. De Weenderstraat leidt naar het zuiden, naar de langgerekte oude buurschap Ellersinghuizen.

Vledderhuizen is een jonge wegnederzetting die in zijn huidige vorm aan het eind van de 19de eeuw is ontstaan. Het dankt zijn naam aan de kleine buurt Vledder ten zuiden van Onstwedde. Vledder of fedder betekent moerassige streek. Het is een langgerekte agrarische buurschap met zeer verspreide bebouwing aan de weg Vledderhuizen. Deze loopt ten zuiden van Onstwedde naar het zuiden richting de buurschap Vosseberg en heeft ook nog een haakse, nog dunner bebouwde aftakking die naar het westen richting Stadskanaal gaat. Ten oosten loopt de Mussel Aa. Vledderhuizen is een jonge ontginningskolonie die hoort bij de groep waarbij voor de ontsluiting niet meer een kanaal of wijk werd gegraven, maar waarvoor landwegen werden aangelegd. Kan het gebied ten noorden van Vledderhuizen qua karakter bij Westerwolde worden gerekend, Vledderhuizen en omgeving horen duidelijk bij het landschap van de veenkoloniën.Het noord-zuid lopende gedeelte van de weg Vledderhuizen heeft aan de westzijde een dunne lintbebouwing met zo nu en dan een buurtje van een aantal landarbeiderswoningen en keuterijen. Bijvoorbeeld de panden nummer 11 tot en met 20 en wat verder van de weg verwijderd de nummers 23 tot en met 26. Aan de oostzijde staat slechts op enkele plaatsen een woning of boerderij. Hetzelfde geldt voor het vervolg bij Vosseberg. Aan de oost-west-as staan maar enkele, vrij recente boerderijen van het nieuwe veenkoloniale type. Daar is ook het kleine buurtje aan het Noaberspad met enkele landarbeidershuizen te vinden. De lage concentratie aan bebouwing zorgt met de groene zoombeplanting langs de wegen met hier en daar fraaie, oude beuken en de tuinbeplanting van de ruime erven voor een ontspannen en aangenaam ritme in het verder kale landschap. De kleurige bebouwing van arbeidershuizen, keuterijen en vooral boerderijen met rode muren en oranje pandaken werkt hier aan mee.

Vledderveen is een jonge veenkolonie, een langgerekt dorp dat aan het eind van de 19de eeuw is ontstaan en dat zowel een ontsluiting kreeg via het Vledderkanaal als door de Ontsluitingsweg en de Vledderweg, waar de meeste bebouwing is te vinden. De naam is afgeleid van vledder of fedder dat moerassige streek betekent. In het veen werd turf gewonnen om te kunnen voldoen aan de vraag van Veendammer ondernemers die behoefte hadden aan fabrieksturf. Omstreeks 1830 werd er nog volop turf gewonnen. Toen de venen uitgeput waren geraakt, en na het besluit in 1903 van de grondeigenaren om het Vledderkanaal te graven teneinde de waterhuishouding te reguleren, gingen zich hier boeren vestigen. Op de dalgronden verbouwden ze aardappelen die in de fabrieken in de omgeving werden verwerkt tot aardappelmeel.In 1833 streek de eerste bewoner er neer en in 1901 werd de eerste boerderij gesticht. In het begin van de 20e eeuw was de nederzetting dusdanig gegroeid dat er een paar voorzieningen tot stand kwamen: een school in 1903, in 1912 een waterschapshuis en een kerkzaaltje voor de evangelisatie. Nadat in 1907 een houten catechisatiegebouw door de hervormden was gesticht, streefde men naar een echte kerk. Het evangelisatiegebouw is in 1915 tot stand gekomen, een rechtgesloten zaalkerkje met rondboogvensters in grote spaarnissen, een rond venster in de geveltop en een dakruiter boven de voorgevel.Voor het waterschapsgebouw op de kruising van de Ontsluitingsweg en de Vledderweg is in 1911 de eerste steen gelegd. Het kreeg op de hoek een door gestuukte penanten met pinakels geaccentueerde verdieping. Thans is café Veldzicht erin gevestigd. Aan de Waterschapsweg staan burgerwoningen, ook nieuwbouw uit de late jaren zeventig. Aan de Vledderweg zijn boerderijen te vinden, zowel van het Westerwoldse als het Oldambtster type. In de zuidelijker gelegen buurschap Oomsberg staat een aantal grote boerderijen, onder meer exemplaren van na de oorlog.

Vriescheloo is een agrarisch wegdorp op een zandrug die al in de 11e eeuw was bewoond. Het dorp komt in bronnen in 1150 voor als Vresschenlo. De betekenis wordt verklaard als het verse, nieuwe loo (en dat is bos) en houdt mogelijk verband met Lutjeloo onder Blijham, aan de andere zijde van de Westerwoldse Aa. De mooi in geboomte gelegen kerk is gebouwd in 1717 ter vervanging van een middeleeuwse kerk die op een andere plaats stond. De eenvoudige zaalkerk is wit gepleisterd. De toren is in 1841 in baksteen opgetrokken en ontving in 1925 een verhoging en een spits. Het interieur bevat een 17de-eeuwse preekstoel met een voorreformatorisch opschrift in het Latijn: ‘Herman abt van Doccum heeft mij laten maken 1560’. Het heeft geleid tot allerlei veronderstellingen, bijvoorbeeld dat Vriescheloo een stichting is van het Norbertijner klooster van Dokkum. Het bebouwingslint kent twee verdichtingen, bij de kerk in het noordoosten en aan de westzijde bij de molen. Hier kwam na de oorlog een dorpsuitbreiding. Aan de Wedderweg staan wat arbeidershuizen, maar ook een middelgrote, klassieke Oldambtster boerderij en een moderne interpretatie daarvan uit de jaren dertig. Hier is ook een kleine zaalkerk uit omstreeks 1900 van de Baptisten te vinden en de molen de Korenbloem, een achtkante bovenkruier met stelling, gebouwd in 1895.Even verder begint de Dorpsstraat, waar de christelijke lagere school met opvallende gebroken kap staat. Verder zien we een villaboerderij (131), een Oldambtster boerderij met dwarshuis (125), het Loosterheem (113) en in de bocht de uit circa 1930 stammende deftige Kremershoeve. Tussen een aantal Oldambtster boerderijen met monumentale ingangspartijen (102, 99, 98, 58, 45 en 19) valt de voormalige openbare lagere school op, daterend uit 1880 en 1892 en nu in gebruik als zorgcentrum. Ten noorden van het bebouwingslint strekken zich de Vriescheloërvennen uit en ten zuiden liggen de Bouwten die deels met bos zijn beplant.