Sappemeer is een vaartdorp van veenkoloniale oorsprong, na 1618 door de Stad gesticht. In de 15e eeuw werd hier turf gewonnen door het klooster Essen bij Haren. Na de hervorming ontstond onenigheid met de provincie, maar de Stad kreeg vergunning het veen te ontginnen. Onmiddellijk werd begonnen met het graven van een kanaal in oostelijke richting, waarbij men in 1618 het Sappemeer bereikte dat vervolgens werd drooggelegd. In 1631 gebeurde dit ook met het Kleinemeer, ten zuiden van Sappemeer. Daar ontstond later een kleine nederzetting. De eerste verveners, veenbazen en arbeiders, vestigden zich vanaf 1621 aan het diep. Ambachtslieden volgden en er werden werven voor de bouw en de reparatie van turfschepen gesticht. De kolonisatie was in het Sappemeerse aanvankelijk intensiever dan in het Hoogezandse en Sappemeer groeide uit tot de belangrijkste nederzetting.De in 1655-’57 naar ontwerp van Coenraet Roelofsz. en in opdracht van het stadsbestuur van Groningen gebouwde kerk kwam dan ook in Sappemeer te staan. Het werd een van de weinige kerken die speciaal voor de protestantse eredienst, de dienst van het Woord, is gesticht met een centraal, op de kansel gerichte inrichting. Het eenvoudige achtkante bouwwerk met grote rondboogvensters kreeg een mooie barokke ingang van pilasters en een timpaanbekroning met het stadswapen. Het met koper beklede in- en uitzwenkend koepeldak met een viertal kleine kapellen heeft een kleine lantaarn ter bekroning. Van de vier herenbanken draagt de middelste, tegenover de kansel en onder het grote Van Oeckelen-orgel, weer het stadswapen.In 1655 kwam bij Sappemeer ook de eerste van een groep veenborgen tot stand: Welgelegen. Het langgerekte bouwwerk met een middenpartij met een voor het dak uitgebouwde halsgevel kreeg zijn huidige uiterlijk na een verbouwing in 1735 toen ook een Franse formele tuin achter de veenborg werd aangelegd. De borg staat aan het noordelijke begin van de Borgercompagnie en bij Kleinemeer, waartoe het ook wel eens wordt gerekend. Bij Kleinemeer stonden ook nog de inmiddels verdwenen veenborgen Woelwijk en Vosholen. Op de plaats van de aan het eind van de 18e eeuw afgebroken veenborg Croonhoven is in 1847 de doopsgezinde kerk gebouwd, een neoclassicistische zaalkerk. De kerk staat op doopsgezinde wijze, ver teruggerooid. Ernaast staat op nummer 51 aan de Noorderweg de in 1838 gebouwde pastorie, die de naam van de vroegere borg Croonhoven draagt. Het is het geboortehuis van Aletta Jacobs, de eerste vrouwelijke arts van het land en pionier van de vrouwenbeweging. De rooms-katholieken, die aanvankelijk een kerkje in Kleinemeer hadden, lieten in 1873 aan de Noorderstraat een grote, triomfalistische kerk met hoge toren bouwen naar ontwerp van de befaamde bouwmeester P.J.H. Cuypers. Het is een neogotische hallenkerk met topgevels op de zijbeukvakken. De kerk heeft een gaaf neogotische inventaris; de glas-in-loodvensters zijn afkomstig van het kerkje van Martenshoek.Geleidelijk is Hoogezand door meer bedrijfsvestigingen Sappemeer voorbijgestreefd. Wel kwam in 1879 een strokartonfabriek van W.A. Scholten in Sappemeer; een groot deel van de uit 1905 daterende gebouwen bestaat nog. De dorpen groeiden naar elkaar toe. De twee gemeenten zijn in 1949 dan ook samengevoegd.Het Winschoterdiep is na de oorlog sterk verbeterd en ten noorden om Hoogezand-Sappemeer gelegd. Daardoor kregen de dorpen aan deze kant de mogelijkheid woonwijken aan te leggen. De belangrijkste ontwikkelingsas bleef de Noorderstraat, waar zich in het centrum winkelstand had ontwikkeld. Het Oude Winschoterdiep is tussen 1960 en 1980 in fasen gedempt. De straat heeft ondanks de groene bomenstrook in het midden een erg breed profel waardoor het veenkoloniale karakter verloren is gegaan.Hoogtepunt aan de Noorderstraat is de voormalige Rijks-HBS, in 1868 gebouwd in een rijk neoclassicisme. Het voormalige raadhuis op nummer 123 is veel bescheidener, een gewone, verbouwde notariswoning. Verder staan er nogal wat notabele woningen uit het laatste kwart van de 19de eeuw met middengang en uitgebouwde middenpartij in een neoclassicistische of neorenaissance uitdossing. De nummers 5, 19, 35, 49, 97, 217 en 236 zijn fraaie voorbeelden.