Rottum is een wierdedorp dat uit de vroege middeleeuwen dateert. Het grootste deel van de vijf meter hoge wierde is afgegraven. In de bronnen is een vroege vermelding van Rottum uit 1280. Het benedictijnerklooster, gewijd aan Sint-Juliana, stond al eerder op de wierde, in ieder geval voor 1226. Het klooster is in de tweede helft van de 16e eeuw tweemaal aangevallen door reformatiegezinden en is toen door de kloosterlingen verlaten. In tegenstelling tot de meeste kloosters is het niet meteen afgebroken, maar kon het kloostergebouw het als school tot 1855 uithouden. Toen is het gesloopt en werd met de gewijde stenen een weg verhard. De oude kloosterkerk is in 1885 afgebroken en op de fundamenten is vier jaar later de nieuwe kerk gebouwd. Niet van de middeleeuwse kloostermoppen, maar van nieuwe steen, gebakken in de nabijgelegen fabriek Ceres bij de Eelswerdertil over het Boterdiep. Deze fabriek staat er met wat muurwerk en twee wankele schoorsteenpijpen ruïneus bij.Kloostermoppen zijn wel gebruikt voor de muur om het kerkhof waarop nogal wat 17de-eeuwse grafzerken liggen. Bij de muur staat het kleinste huisje van Rottum, een eenkamerwoning met bedsteden, ook voornamelijk van moppen opgetrokken. Daarbij fgureert bovendien het borstbeeld van Jan Boer, dichter in het Gronings, die in 1899 in dit dorp is geboren. Zijn geboortehuis, Jan Boerweg 1, een schuur met voorhuis, was toen een bakkerij. Aan deze weg staan verder voornamelijk dwarsgeplaatste woningen van omstreeks 1900 en bij de dorpsrand zien we een villa met serre uit circa 1910.Dwarsgeplaatste woningen uit de periode rond de vorige eeuwwisseling zijn ook te vinden aan ’t Lage End en aan de Kloosterweg die voor de kerk langsloopt. Aan de Jacob Tilbusscherweg met een aantal woningen van jonger datum heeft de diaconie in 1913 een eenvoudig onderkomen laten bouwen. Ten westen van Rottum stond het vrouwenklooster Bethlehem, nu een groepje boerderijen.